Thuismonnik

Op zoek naar de monnik in mijzelf

Monastieke waarden

Anders leven

anders-leven In het voorjaar van 2015 verscheen bij uitgeverij Berne Media het boek Anders leven. Hedendaagse monastieke spiritualiteit, van Thomas Quartier. Hij is docent aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Katholieke Universiteit Leuven en gasthoogleraar aan de Benedictijnse Hogeschool Sant Anselmo in Rome. Maar in verband met deze post nog wezenlijker: hij is lid van de monnikengemeenschap van de St. Willibrordsabdij bij Doetinchem. Zijn boek is een diepgravende zoektocht naar het wezen van de monastieke spiritualiteit en het doel van zo'n monastiek levenspad. Het is een heel persoonlijk boek waarin hij voortdurend laat zien, hoe deze oude levensvorm mensen wakker kan schudden om anders te leven: binnen de kloostermuren maar zeker ook daarbuiten. Mij inspireert het boek om met nieuwe ogen naar de vormgeving van mijn leven als thuismonnik te kijken en het geeft natuurlijk stof voor deze post.

Thomas Quartier scherpt mijn beeld van de levensvorm van een monnik behoorlijk aan. Hij laat mij zien dat je geen monnik bent, maar dat de monnik zich een bepaalde levenshouding en levensinhoud voortdurend aan het eigen maken is: dat je binnen de kloostermuren voortdurend monnik wordt. Een monnik is een leerling aan het leven, die als uiteindelijk richtpunt God heeft: het gaat een monnik om het goede, het ware en het schone. Hij richt zijn leven daartoe anders in dan jij en ik, in de overtuiging (en de eeuwenlange ervaring van monniken) dat die andere levensvorm helpt om dichter bij het doel te komen. De monastieke praktijken, zoals het getijdengebed, stilte, lezen, waken en vasten ondersteunen allemaal op hun eigen wijze deze vorming tot monnik. Pas nu ik Anders leven voor de tweede keer lees en goed tot mij door laat dringen, besef ik de waarde van Quartiers boek voor mij als thuismonnik.

Drie jaar geleden ben ik begonnen met deze weblog en website. Op de pagina met als titel
Thuismonnik schreef ik toen: ik ben in wezen een monnik. Veel berichten die ik hier sindsdien heb gepubliceerd, gaan over de betekenis die monnik-zijn voor mij heeft. Maar ik heb ook veel geschreven over mijn pad van "heiden" naar katholiek en de zoektocht naar een thuis in het landschap van de katholieke kerk. Door het boek Anders leven ben ik de afgelopen drie jaar en deze weblog en website gaan zien als mijn postulaat. "Een postulant is een soort leerling-monnik. Je gaat nog geen binding aan, maar verblijft vrijwillig in het klooster om gevormd te worden." (tekst van de website van de St. Willibrordsabdij). Het postulaat is de periode waarin je onderzoekt, wat het betekent om te kiezen voor de levensvorm van een monnik. Ik heb deze drie jaar periodes gehad, waarin ik erg bezig was met de betekenis van monnik-zijn of monastieke praktijken zoals gebed en contemplatie. Maar ook waren er periodes dat de thuismonnik ver naar de achtergrond verdwenen was. Het was een tijd waarin ik veel bezig ben geweest met het zoeken naar de juiste vorm, maar waarbij de laatste tijd de inhoud wat op de achtergrond is geraakt. Echt dus een postulaat, een zoektocht, met als ondertitel: Ruimte maken voor de monnik in mijzelf.

Het wordt nu tijd voor de volgende stap. Als je ervan overtuigd bent dat de levensvorm van een monnik bij je past en de abt laat je toe, dan wordt het postulaat gevolgd door het
noviciaat, waarin je ingewijd wordt in de monastieke geschriften, thuis raakt in de Heilige Schrift en liturgische vorming ontvangt. "En verder word je geholpen om je de waarden van het monastieke leven, althans in eerste aanzet, eigen te maken", aldus opnieuw de St. Willibrordsabdij. Anders leven biedt veel inspiratie aan ieder die zich deze monastieke waarden eigen wil maken. Thomas Quartier onderzoekt en beschrijft in zijn boek het wezen van het monnik-zijn aan de hand van de traditie en van zijn eigen ervaringen binnen en buiten de kloostermuren. Hij weet situaties uit onze gewone dagelijkse werkelijkheid van niet-kloosterling te gebruiken als leerstof voor de vorming als monnik. Maar hij weet ook elementen of praktijken uit de monastieke spiritualiteit zo uit te leggen, dat ze mij kunnen helpen om mij de waarden van het monastieke leven eigen te maken buiten de kloostermuren. Zijn boek is een mooie leidraad voor mijn noviciaat en hij is een goede novicemeester voor deze thuismonnik.

Als thuismonnik-novice wil ik dit nieuwe jaar ingaan. Laten wij er met zijn allen in 2016 voor zorgen, dat wij als echte monniken God, dat wil zeggen het goede, het ware en het schone niet uit het oog verliezen. Ik wens je een inspirerend jaar toe.

Gastvrijheid

de-gastvrijheid-van-abraham "Alle gasten die langskomen worden ontvangen als Christus zelf, want Hij zal zeggen: 'Ik was gast en u hebt Mij ontvangen ' (Mt. 25, 35). Aan allen wordt de gepaste eer bewezen, vooral aan broeders in het geloof en aan pelgrims." Dit citaat uit het drieënvijftigste hoofdstuk van de Regel van Benedictus ligt aan de basis van de gastvrijheid in kloosters. Er spreekt uit dat je iemand die bij jou aanklopt om onderdak, gastvrij welkom heet, want hij of zij kan immers Christus zelf zijn? In de kloosters van de Benedictijnen en de Trappisten die ik heb bezocht (zij leven volgens deze Regel), was ik ook altijd welkom. Al moet ik wel zeggen, dat het gevoel welkom te zijn de ene keer wel sterker was dan de andere keer. Dat kan met mijn eigen constitutie van dat moment te maken hebben gehad, maar de ene gastenbroeder of -zuster is ook absoluut vriendelijker en gastvrijer dan de ander. Ook in dat opzicht zijn kloosterlingen net zulke onvolmaakte mensen als jij en ik. Maar wat zorgt er nu voor dat ik mij als gast welkom voel?

Een van de aspecten van gastvrijheid is dat de gastheer (of -vrouw, maar om dit verhaal op mijzelf te kunnen betrekken, beperk ik mij tot de -heer) ervoor zorgt, dat de materiële zaken voor het verblijf van de gast goed geregeld zijn. Als goed gastheer maak je je gast wegwijs, je zorgt dat de kamer schoon en in orde is en dat er voor eten en drinken wordt gezorgd. Dit is belangrijk in gastheerschap, maar het is maar een begin. Ik heb de afgelopen jaren heel veel nachten doorgebracht in hotels. Meestal waren de receptionisten goed opgeleid en deden ze precies wat ik hierboven beschreef. Maar voelde ik mij in die hotels een gast? Nee: ik voelde mij meestal een klant en maar zelden een gast: een klant die tegen betaling een dienst geleverd krijgt. Meestal een goede dienst, maar dit is volgens mij niet wat Benedictus bedoelde. Deze manier van ontvangen vormt de buitenkant van het gastheerschap.

Je kunt als gastheer een stap verder gaan door interesse te tonen in je gast. Wie is deze mens die ik onderdak verleen? Waar komt ze vandaan, waar gaat ze heen? Heeft hij bijzondere wensen of verlangens? Voelt zij zich wel op haar gemak in dit vreemde huis? Je kunt die interesse in je gast ook materieel tonen, bijvoorbeeld door een welkomstkaart op de kamer of een bloemetje op tafel. Misschien een welkomstdrankje? Voor dergelijke blijken van aandacht in je gasten is het nodig, dat je je als gastheer in hem of haar verplaatst, al voordat de gast is gearriveerd. En dat je je alle tijd dat de gast bij jou onderdak is, betrokken voelt bij hem of haar. Niet als aangeleerd maniertje elke ochtend vragen of de gast goed geslapen heeft, maar
weten of aanvoelen hoe het met hem of haar staat en daarop aansluiten met je eigen reacties. Deze manier om mensen te ontvangen heb ik zelf in praktijk gebracht als gastheer bij retraites die werden georganiseerd door Pulsar (De Voorde). Bij Pulsar voelt een gastheer of trainer zich echt betrokken bij jou als uniek mens, wanneer je daar komt als deelnemer aan een programma of als individuele gast. En dat is nu net het grote verschil dat ik ervaar met hotels: bij Pulsar voel ik mij gezien en opgenomen in het huis, bij hotels voel ik mij meestal wel welkom, maar niet deel van het geheel. En de kloosters? De grote afstand tussen hotels en Pulsar overbruggen zij niet, in mijn ervaring. Maar de ontvangst is in ieder geval vele malen persoonlijker dan in hotels en soms zit er een parel tussen, waar ik mij echt opgenomen voel in het geheel, zoals bij de Franciscanen in Megen. Over deze minderbroeders kan Benedictus in ieder geval tevreden zijn, ook al volgen zij nu net weer een andere regel...

Matigheid

Temperantia In de middeleeuwen kreeg de christelijke deugdenleer zijn vastomlijnde vorm, waarvan wij in onze tijd nog vooral de leer van de zeven hoofdzonden kennen. Al zullen er anno 2013 niet zoveel mensen meer zijn die het hele rijtje kunnen opnoemen. "Zonde" is inmiddels een beladen woord geworden, of het heeft als bijvoeglijk naamwoord de betekenis van "spijtig" gekregen. Als je je als mens met een van de volgende zeven zonden inliet, dan diende je dat onverwijld te biechten en de opgelegde boete uit te voeren. Omdat ik het Latijn zo mooi vind, benoem ik de zeven hoofdzonden met hun officiële naam:

  • superbia - hoogmoed
  • avaritia - hebzucht
  • luxuria - wellust
  • invidia - jaloezie
  • gula - gulzigheid, onmatigheid
  • ira - woede
  • acedia - gemakzucht, luiheid

Wie heeft er niet af en toe last van een van deze hoofdzonden? Opvallend is natuurlijk, dat ook anno 2013 de meeste van deze zonden nog steeds als negatief worden beoordeeld. Veel minder bekend is dat de middeleeuwers tegenover deze zeven hoofdzonden ook zeven deugden hebben geformuleerd. De eerste vier stammen al uit de klassieke oudheid (de zogenaamde kardinale deugden), de andere drie zijn de bekende christelijke deugden:

  • prudentia - voorzichtigheid
  • iustitia - rechtvaardigheid
  • temperantia - matigheid
  • fortitudo - moed
  • fides - geloof (=vertrouwen)
  • spes - hoop
  • caritas - (naasten)liefde

Een van de monastieke waarden waar wij in onze maatschappij heel ver vanaf gedreven zijn, is de deugd van de 
matigheid of de temperantia. Benedictus beargumenteert in zijn Regel bijvoorbeeld dat twee warme gerechten per tafel voldoende is en ook vindt hij een pond brood per dag wel voldoende. Hij voegt er wel aan toe: "Als er extra zwaar werk is verricht, kan het dienstig zijn de porties te vergroten; het is geheel aan de abt om hierover te beslissen. Maar in elk geval voorkomt hij onmatigheid, zodat het nooit zover komt dat een monnik aan indigestie lijdt. Want niets is zo oneigenlijk voor élke christen als overmaat, zoals onze Heer zegt: 'Zorg ervoor dat u niet versuft raakt door overmaat' (Lc 21, 34)." Dit is maar een voorbeeld, maar de hele Regel (en het leven van monniken in 2013) ademt de geest van de temperantia.

Voordat we ons als moderne westerse mens hiervan afkeren onder het mom dat er sprake is van "overdreven zuinigheid", is het goed om te beseffen dat het hier niet gaat om opgelegd zuinig moeten zijn. Het gaat hier om 
het vinden van de juiste maat: matigheid zoekt het juiste midden, het juiste evenwicht tussen bijvoorbeeld onze wensen en verlangens en onze fysieke constitutie. Of tussen de graaizucht van de mens en de spankracht van natuur en milieu. Of tussen de hoog opgeschroefde prestatie-eisen van je school of je werk en de noodzaak om te ontspannen en tot rust te komen. Deze voorbeelden zijn met talloze andere aan te vullen, die allemaal schrijnend duidelijk maken, hoe noodzakelijk het is om het juiste midden te vinden, dus hoe belangrijk de deugd van temperantia is die de monniken ons voorleven. Tot slot een mooi voorbeeld van de tegenhanger van matigheid, de hoofdzonde gula.

Overvloed-supermarkt

Zoeken

Heksenbol Ik noem mijzelf met enige regelmaat een zoeker. En dan doel ik op een spirituele zoektocht, eigenlijk een tocht het wezen van mijn bestaan. Het gaat dus om levensvragen, vragen zoals: Wie ben ik? Wat is mijn bestemming? Wie of wat is God? In de kern van de zaak is mijn tocht natuurlijk een zoektocht naar God. Ook monniken worden beschouwd als godzoekers en deze gesteldheid deel ik dus met hen. Eigen aan mijzelf is dan vervolgens, dat mijn zoektocht naar antwoorden heel vaak een zoektocht naar een vorm wordt. Niet de inhoud, het wezen, krijgt dan meer de meeste aandacht, maar de uiterlijke vorm. En zo heb ik op mijn zoektocht met vele vormen kennis gemaakt die zoekers kunnen helpen, vaak als therapie, opleiding of cursus: rebirthing (bestaat dat nog?), reïncarnatie(therapie), zenmeditatie, retraite in een klooster, allerlei programma's bij deVoorde (Pulsar). In eerdere berichten heb ik al beschreven wat mijn meest indrukwekkende ervaring was op deze zoektocht, die zich natuurlijk juist voordeed op het moment dat ik innerlijk mijn zoeken kon loslaten. Toen ik die stap zette, ontstond er innerlijk ruimte, om het christelijk te zeggen, voor God. Toen ik mijn zoeken losliet, ontstond er ruimte om gevonden te worden.

In het laatste nummer van het Dominicaanse tijdschrift Geloven onderweg staat een mooi artikel van Henk Jongerius, de prior van de Dominicanen in Huissen, dat precies hierover gaat. Alleen al de titel is een prachtige omkering van wat ik hierboven over mijzelf vertel: God zoekt de mens. Jongerius ontleent deze titel aan een boek met dezelfde titel van de grote joodse denker Abraham Heschel. Diens uitgangspunt is, in overeenstemming met de grondovertuiging in de vijf boeken van Mozes, dat het God is die tot mensen spreekt en mensen roept. In de joodse traditie heet het derde boek van Mozes ook niet Leviticus, maar 'God roept', de eerste woorden van dit boek. In de zgn. Naardense bijbelvertaling: "Hij roept Mozes toe, en de Ene spreekt tot hem vanuit de tent van samenkomst en zegt: ...".

Jongerius formuleert formuleert het zo: "Het is God die naar ons toekomt op zijn manier." Het komt erop aan dat wij mensen onze ogen en oren openhouden en dat ons hart bedacht is op zijn verschijnen. Het gaat er met andere woorden om dat we ontvankelijk in het leven staan. En dat is wel eens heel moeilijk. Denk bijvoorbeeld aan momenten er iets afschuwelijks gebeurt in je leven of in de wereld om je heen of momenten dat je te druk bent met je gedachten of je gevoelens van twijfel of onzekerheid. Ik vind het in zulke situaties moeilijk om mijn hart open te houden en te ervaren wat er aan de hand is zonder daar direct over te oordelen. En als je over jezelf oordeelt, sluit je je hart. Dan ben je niet ontvankelijk en klopt God tevergeefs op de deur om binnengelaten te worden. Dit geheim van God die ruimte in ons binnenste vraagt en in ons werkzaam is, dat is wat de mystici van alle eeuwen proberen te verwoorden. Ik heb in Duitsland de genade gehad van zo'n
mystieke ervaring, en zij staat aan de basis van mijn tocht van de laatste jaren binnen de christelijke, katholieke traditie. Het mag dan zo zijn dat God mij zocht (zoekt), gelukkig ben ik zelf ook op zoek gegaan naar Hem. En zo kwamen wij elkaar tegen en kon ik aan het eind van mijn programma in Duitsland als motto formuleren: "zoekt en gij zult gevonden worden."

Stilte

Stilte-e1380189062372 Een belangrijke waarde van het leven van monniken waarin ik mij herken, is het verlangen naar stilte. Over dit onderwerp is en wordt veel geschreven. Ook ikzelf heb een pagina gewijd aan de stilte. Hier wil ik je deelgenoot maken van twee teksten over stilte. Zij spreken mij aan, omdat ze zo mooi verwoorden waar het mij bij het ervaren van stilte om gaat. Ze beschrijven mijn eigen verlangen en ervaring in de woorden van een een monnik uit de 21e eeuw respectievelijk de 7e eeuw. Misschien herken jij je ook in wat er verwoord wordt?

Het juninummer 2013 van Herademing, tijdschrift voor spiritualiteit en mystiek, heeft als titel Weg van de stilte. In een interview met de gastenpater van het Norbertijnenklooster in Tongerlo, wordt aan hem de volgende vraag gesteld (p. 32): Is zwijgen hetzelfde als stilte?. Zijn antwoord illustreert heel mooi de monastieke kijk op stilte. Pater Ivo Cleiren:

Ik denk het niet. Stilte is luisteren. Zwijgen is niet-spreken. Als je het positief kleurt, is stilte 'luisteren'. De Regel van Benedictus (ca. 480 - ca. 547) zegt: 'Luister, mijn zoon.' Als je stil wordt, luister je naar wat God je te zeggen heeft. Vanzelf komt dan naar boven, de houding van verwondering en dankbaarheid. Luisteren vraagt om stilte, want als je niet luistert, hoor je niets..

Antoinette van Gurp citeert in hetzelfde nummer op p. 25 Isaac van Ninivé, een Syrische woestijnmonnik uit de 7e eeuw.

Stilte is het mysterie van de wereld die komen moet. De spraak is het orgaan van deze wereld. Velen zijn gretig op zoek, maar alleen zij zullen vinden die in voortdurende stilte volharden! Stilte zal u verlichten in God en zal u bevrijden van de spoken van onwetendheid. Stilte zal u verenigen met God. Hou van de stilte meer dan van wat dan ook: zij brengt een vrucht voort die geen tong kan beschrijven. Aanvankelijk moeten wij onszelf dwingen om stil te zijn. Maar daarna wordt vanuit onze echte stilte iets geboren dat ons naar diepere stilte drijft. Moge God u een ervaring schenken van dit 'iets' dat geboren wordt uit stilte. Als u dit beleeft, dan zal er een onuitsprekelijk licht over u neerdalen.

Eenvoud

Salvia-officinalis-e1377586161723 Veertien dagen geleden heb ik, voor het eerst sinds tijden, thuis weer een stiltedag gehouden. Toen stelde ik mijzelf ook expliciet de vraag met welke kwaliteiten uit het monastieke leven ik mij verbonden voel of zou willen verbinden. In mijn vorige bericht heb ik aandacht besteed aan rituelen en het rituele karakter van het leven als monnik. In dit bericht gaat het om een waarde die erg monastiek is, maar waarvan ik het verrassend vond dat ik mij daarmee verbonden voel. Ik heb het over de kwaliteit van eenvoud. Materieel heb ik het goed en behoor ik zeker tot de bevoorrechten in onze Nederlandse maatschappij. Ik leid dus zeker geen leven in eenvoud. Ik heb een mooi huis, alle apparaten die ik wens, een auto en lekker eten en drinken. Dat kan veel eenvoudiger en soberder. Toch voel ik mij verbonden met eenvoud.

Eenvoud is voor mij, dat ik (denk ik) gelukkig en tevreden kan zijn zonder luxe, dat niet alles om geld draait. Eenvoud is dat waarden als liefde en gezondheid veel wezenlijker zijn dan geld. Maar eenvoud is ook dat ik zit te genieten op een stoel tussen de bloemen naast een omgewaaide kersenboom. Eenvoud is blij worden van een blauwe salieplant, de activiteiten van een hommel of het zingen van een merel. In het kloosterritme past het woord eenvoud voor mij bij het moment van de lauden: na de nachtwake het eerste getijde van de dag. De lauden gaat over het ontvangen van de nieuwe dag als een geschenk. De lauden nodigt uit tot genieten van wat ons geschonken wordt en tot dankbaarheid. De lauden is verbonden met de ervaring van verwondering. En dat is precies de eenvoud waarover ik het heb.

Materieel heb ik het goed en leef ik niet eenvoudig. Maar ik ben blij dat ik nog het vermogen heb om te genieten van een saliebloem. Die vorm van eenvoud koester ik om niet in de valkuil te vallen die René Froger bezingt. "Een eigen huis, een plek onder de zon en altijd iemand in de buurt, die van mij houden kon. Toch wou ik dat ik net iets vaker simpelweg gelukkig was." Dat lijkt mij uitermate treurig.

Rituelen

avondmaal Deze blog heeft als ondertitel: "Ruimte maken voor de monnik in mijzelf". Ik onderzoek hoe de kloostertraditie mij kan inspireren bij de invulling van mijn leven en werken. Een monnik leidt zijn leven vanuit een bepaalde levenshouding. Hij heeft bepaalde waarden die zijn leven mede vormgeven. Deel van het proces van ruimte maken voor de monnik in mijzelf is onderzoeken, waar mijn eigen waarden overeenkomen met die van een monnik. En welke monastieke waarden zijn mij op dit moment niet eigen, maar kan ik aannemen in mijn eigen leven omdat ze mij raken en bij mij passen? Er is veel geschreven over de betekenis die monastieke waarden kunnen hebben in het leven van jou en mij. Bijvoorbeeld door de Duitse benedictijner monnik en veelschrijver Anselm Grün, door Wil Derkse met zijn boek Een levensregel voor beginners of door Ton Roumen - een Nederlandse theoloog die veel mensen begeleidt in hun zoektocht naar zin en heling op hun levensweg door bijv. retraites te organiseren en boeken te schrijven zoals De moderne mens als mysticus. In enkele bijdragen ga ik in op monastieke waarden die in mijn leven belangrijk (kunnen) zijn. Allereerst de rituelen.

Ik ben iemand die gevoelig is voor de kracht van rituelen. Bijvoorbeeld een uitvaart of crematie ontroert mij altijd erg. Dat heeft natuurlijk zeker te maken met het verlies, maar ook met het rituele karakter van de situatie: de verbondenheid met mensen die erbij aanwezig zijn, bepaalde handelingen die in een bepaalde volgorde worden gedaan, de gezamenlijke aandacht op de overledene en zijn of haar leven, bloemen en kaarsen. De katholieke kerk is rijk aan rituelen, rijker dan de protestantse die veel rituelen heeft afgeschaft of versoberd. Dit rituele karakter is een voorname reden waarom ik mij wil aansluiten bij de katholieke kerk en niet bij een protestantse, hoeveel vriendelijker voor homo's bijv. de remonstranten ook zijn. Een hoogtepunt van de katholieke rituelen of liturgie vormt voor mij de eucharistieviering, het delen van wijn en brood in nagedachtenis aan het Laatste Avondmaal en de kruisiging en wederopstanding van Jezus. In contemplatieve kloosters wordt de eucharistie vaak dagelijks gevierd, in andere een of twee keer per week. Het is al enkele keren gebeurd dat ik door de eucharistieviering zeer geraakt werd: tot tranen geroerd en sterk verbonden met de mensen om mij heen en (soms) met het goddelijke.

In 1993 publiceerde de Nederlandse sjamaan
Daan van Kampenhout bij uitgeverij Bres een boek met als titel Rituelen. Essentie, uitvoering en begeleiding. Hij schrijft (p. 15-16): "Je kunt de uiterlijke aspecten van rituelen vrij gemakkelijk benoemen. Daaronder vallen bijvoorbeeld de kleren die je speciaal aantrekt, de wierook, salie of kaarsen die je brandt, de woorden die je uitspreekt, de muziek die klinkt, de klanken die je zingt, de handelingen die je uitvoert. De essentie van een ritueel is echter niet in de uiterlijkheden te vinden. De essentie zit in de beleving ervan. Een ritueel is een brandpunt in de tijd, waarbij je je concentratie aanwendt om iets teweeg te brengen of intens te ervaren. (...) De essentie van welk ritueel dan ook is uiteindelijk verbinding. (...) Je verbindt jezelf met de wereld binnen in je en de wereld om je heen. De verbinding is de ware essentie van het ritueel, als je geen verbintenis tot stand weet te brengen heeft een ritueel geen kracht." In alle opzichten herken ik deze beschrijving. De uiterlijkheden vind je allemaal terug in de liturgie van de eucharistie, maar veel daarvan heb ik bijv. ook gebruikt, toen ik mijn eigen ritueel ontwierp om afscheid te nemen van mijn plannen voor een eigen praktijk. Ook de concentratie is een noodzakelijke voorwaarde: een priester die voorgaat in de eucharistieviering omdat het nu eenmaal zijn werk is, maakt bij mij weinig los in tegenstelling tot een geconcentreerde en bezielde voorganger. En dat verbondenheid de essentie is, heb ik hierboven natuurlijk ook aangegeven.

Monniken - zeker contemplatieven zoals benedictijnen en trappisten - leiden een leven dat in hoge mate geritualiseerd is, met een vaste dagindeling, vaste gebedstijden met hun eigen liturgie, een dagelijkse eucharistieviering... Ik voel mij thuis bij dat rituele; het ontspant mij aanzienlijk beter en maakt mij veel rustiger dan ons gebruikelijke leven, waarbij je vrijwel permanent (al of niet door de maatschappij gedwongen) moet kiezen. Een iets ritueler leven zou mij dus goed doen. Maar dan moet ik natuurlijk mijn vaste
dagritme wel volhouden.....