Thuismonnik

Op zoek naar de monnik in mijzelf

Anders leven

anders-leven In het voorjaar van 2015 verscheen bij uitgeverij Berne Media het boek Anders leven. Hedendaagse monastieke spiritualiteit, van Thomas Quartier. Hij is docent aan de Radboud Universiteit Nijmegen en de Katholieke Universiteit Leuven en gasthoogleraar aan de Benedictijnse Hogeschool Sant Anselmo in Rome. Maar in verband met deze post nog wezenlijker: hij is lid van de monnikengemeenschap van de St. Willibrordsabdij bij Doetinchem. Zijn boek is een diepgravende zoektocht naar het wezen van de monastieke spiritualiteit en het doel van zo'n monastiek levenspad. Het is een heel persoonlijk boek waarin hij voortdurend laat zien, hoe deze oude levensvorm mensen wakker kan schudden om anders te leven: binnen de kloostermuren maar zeker ook daarbuiten. Mij inspireert het boek om met nieuwe ogen naar de vormgeving van mijn leven als thuismonnik te kijken en het geeft natuurlijk stof voor deze post.

Thomas Quartier scherpt mijn beeld van de levensvorm van een monnik behoorlijk aan. Hij laat mij zien dat je geen monnik bent, maar dat de monnik zich een bepaalde levenshouding en levensinhoud voortdurend aan het eigen maken is: dat je binnen de kloostermuren voortdurend monnik wordt. Een monnik is een leerling aan het leven, die als uiteindelijk richtpunt God heeft: het gaat een monnik om het goede, het ware en het schone. Hij richt zijn leven daartoe anders in dan jij en ik, in de overtuiging (en de eeuwenlange ervaring van monniken) dat die andere levensvorm helpt om dichter bij het doel te komen. De monastieke praktijken, zoals het getijdengebed, stilte, lezen, waken en vasten ondersteunen allemaal op hun eigen wijze deze vorming tot monnik. Pas nu ik Anders leven voor de tweede keer lees en goed tot mij door laat dringen, besef ik de waarde van Quartiers boek voor mij als thuismonnik.

Drie jaar geleden ben ik begonnen met deze weblog en website. Op de pagina met als titel
Thuismonnik schreef ik toen: ik ben in wezen een monnik. Veel berichten die ik hier sindsdien heb gepubliceerd, gaan over de betekenis die monnik-zijn voor mij heeft. Maar ik heb ook veel geschreven over mijn pad van "heiden" naar katholiek en de zoektocht naar een thuis in het landschap van de katholieke kerk. Door het boek Anders leven ben ik de afgelopen drie jaar en deze weblog en website gaan zien als mijn postulaat. "Een postulant is een soort leerling-monnik. Je gaat nog geen binding aan, maar verblijft vrijwillig in het klooster om gevormd te worden." (tekst van de website van de St. Willibrordsabdij). Het postulaat is de periode waarin je onderzoekt, wat het betekent om te kiezen voor de levensvorm van een monnik. Ik heb deze drie jaar periodes gehad, waarin ik erg bezig was met de betekenis van monnik-zijn of monastieke praktijken zoals gebed en contemplatie. Maar ook waren er periodes dat de thuismonnik ver naar de achtergrond verdwenen was. Het was een tijd waarin ik veel bezig ben geweest met het zoeken naar de juiste vorm, maar waarbij de laatste tijd de inhoud wat op de achtergrond is geraakt. Echt dus een postulaat, een zoektocht, met als ondertitel: Ruimte maken voor de monnik in mijzelf.

Het wordt nu tijd voor de volgende stap. Als je ervan overtuigd bent dat de levensvorm van een monnik bij je past en de abt laat je toe, dan wordt het postulaat gevolgd door het
noviciaat, waarin je ingewijd wordt in de monastieke geschriften, thuis raakt in de Heilige Schrift en liturgische vorming ontvangt. "En verder word je geholpen om je de waarden van het monastieke leven, althans in eerste aanzet, eigen te maken", aldus opnieuw de St. Willibrordsabdij. Anders leven biedt veel inspiratie aan ieder die zich deze monastieke waarden eigen wil maken. Thomas Quartier onderzoekt en beschrijft in zijn boek het wezen van het monnik-zijn aan de hand van de traditie en van zijn eigen ervaringen binnen en buiten de kloostermuren. Hij weet situaties uit onze gewone dagelijkse werkelijkheid van niet-kloosterling te gebruiken als leerstof voor de vorming als monnik. Maar hij weet ook elementen of praktijken uit de monastieke spiritualiteit zo uit te leggen, dat ze mij kunnen helpen om mij de waarden van het monastieke leven eigen te maken buiten de kloostermuren. Zijn boek is een mooie leidraad voor mijn noviciaat en hij is een goede novicemeester voor deze thuismonnik.

Als thuismonnik-novice wil ik dit nieuwe jaar ingaan. Laten wij er met zijn allen in 2016 voor zorgen, dat wij als echte monniken God, dat wil zeggen het goede, het ware en het schone niet uit het oog verliezen. Ik wens je een inspirerend jaar toe.

Dominicaan zijn

Vorig jaar ben ik aan een bijzondere tocht begonnen. Na een gesprek met twee leden van het bestuur en een gesprek met een lid van de Commissie Initiële Vorming ben ik toegelaten tot het aspirantenjaar van de DLN, de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland. Met vijf anderen en de drie leden van de commissie ben ik begonnen aan een traject van kennismaking met de leden en organisatie van de DLN en van onderzoek van de vier pijlers van de dominicaanse spiritualiteit: contemplatie, gemeenschap, studie en zending of verkondiging. De Dominicanen zijn de orde van de predikers. Zij zijn vanuit een open houding betrokken op de maatschappij en de kerk, zoeken naar waarachtigheid en gerechtigheid en verkondigen wat zij aan waarheid gevonden hebben. Zij proberen oprecht Jezus' voorbeeld van gerechtigheid en omgang met verschoppelingen gestalte te geven in hun leven in deze wereld. Doel van mijn traject was om te onderzoeken of ik mij thuisvoel bij de DLN en mij als leek met de orde wil verbinden.

Twee weken geleden was onze laatste bijeenkomst van de aspiranten. 's Middags hebben we gesproken over de vraag of je er al uit bent, of je in oktober professie gaat doen. Door professie te doen op de regel van de DLN tijdens een bijzondere viering met mensen van alle geledingen van de orde (broeders, zusters, leken) verbind je je voor drie jaar aan de orde. Na drie jaar en voortgezette vorming kun je die professie bekrachtigen voor het leven. Als leek ben je dan een volwaardig lid van de orde van de Dominicanen. Na veel twijfel heb ik besloten om geen professie te doen, ondanks het feit dat ik mij bij de DLN thuis voel en denk dat de dominicaanse identiteit erg bij mij past. Dat besluit heeft onder andere te maken met de
bestaansgrond van dit weblog: uitzoeken wat monnik-zijn voor mijzelf betekent.

Een monnik is een godzoeker en voor mij is monnik-zijn ook sterk verbonden met verstilling, inkeer in mijzelf en mij in die stilte open stellen voor een ontmoeting met God. Ik heb die stilte nodig om de verbinding met Hem, met de "andere Ander" (term van James Alison) of het Hogere, te voelen. Verstilling en kloosters van trappisten of benedictijnen voeden mijn band met God en mijn geloof. Dominicanen vinden verstilling belangrijk om van daaruit de wereld in te gaan: vanuit de contemplatie naar de actie. Ik heb dit jaar gemerkt dat de DLN bij mij vooral het gericht-zijn op de buitenwereld versterkt: de actie. Dat is geen fout van de DLN, dat is eenvoudig het effect dat deze groep mensen en het volle jaarprogramma met activiteiten op mij heeft. Ik heb gemerkt dat de verstilling en contemplatie tekort komen.

Ik verlang erg naar de inkeer die ik anderhalf jaar geleden heb ervaren bij de trappisten, maar ik heb geen tijd en ruimte voor een dergelijke retraite. En ik ben ook een
Thuismonnik: ik heb een plek die mijn eigen plek is en een man die ik veel alleen laat. Niet alleen mijn verlangen naar inkeer komt tekort, ook mijn thuis komt tekort. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat de dominicaanse spiritualiteit en levenshouding heel erg bij mij passen, heb ik daarom toch met pijn in mijn hart besloten om afscheid te nemen van de DLN en geen professie te doen als lekendominicaan. Maar, zoals een van mijn begeleiders het formuleerde, je kunt heel goed Dominicaan zijn buiten de DLN om. En misschien sta ik er over een aantal jaren wel anders in. God knows.

Mijn plek

dominics In verschillende bijdragen op deze site heb ik beschreven, hoe mijn zoektocht verloopt op weg naar verbondenheid als leek met een Nederlandse orde. Ik heb de praktische kant benoemd, maar ook beschreven hoe belangrijk voor mij het gevoel is, dat ik mij er thuis voel. Inmiddels heb ik een keuze gemaakt, door mij als aspirant voor een jaar te verbinden met de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland (DLN). De eerste van minimaal zes vormingsbijeenkomsten is inmiddels geweest. Maar waarom nu de DLN? Ik voel mij thuis bij de dominicanen, dat is zeker zo, maar de woorden van Lode van Hecke, abt van het trappistenklooster Orval in België (heerlijk bier!!), geven sterker weer waarom ik voor de dominicanen kies dan mijn eigen woorden. In een aflevering van de kloosterserie van Kruispunt is hij in gesprek met Leo Feijen.

De presentator vraagt hem naar het nut van monnik-zijn in deze tijd. De maatschappij vindt zo'n kloosterleven immers maar nutteloos. Lode van Hecke geeft geen rechtstreeks antwoord, maar geeft wel heel precies aan waar het volgens mij om draait. Hij zegt: "Het gaat erom waar je thuishoort. Dan sta ik niet meer aan het roer maar God. Alleen als je bent waar je hoort te zijn, kun je vrijelijk geven. Als je op je plaats bent, kun je het leven doorgeven." De kern is niet waar ik mij thuis voel (ik aan het roer), maar waar ik op mijn plek ben (God leidt). Als ik op mijn plaats ben, heb ik anderen vanuit mijn hart iets te bieden; kan ik geven. Als ik op mijn plek ben, voel ik mij daar zeker ook thuis: ze zijn wel met elkaar verbonden. Maar het omgekeerde hoeft niet waar te zijn. Ik kan mij ergens thuis voelen en toch niet bedoeld zijn om van daaruit mijn leven te leiden. De kern waar het om draait, is: op mijn plek zijn.

Ik weet dat ik bij de dominicanen op mijn plaats ben en niet bij de trappisten of de benedictijnen. Bij allen voel ik mij thuis, maar ik ben op mijn plaats bij een 
vita mixta (zowel contemplatief als actief in de wereld) en niet bij een vita contemplativa. Ik heb de wereld iets te bieden en iets te vertellen, maar daarbij heb ik behoefte aan de steun van broeders en zusters die ook vanuit hun inspiratie actief zijn in de wereld. En die hoop ik te vinden bij de DLN. Het leven van een lekendominicaan rust op vier pijlers: contemplatie en gebed, studie en vorming, gemeenschap en gemeenschapsvorming, zending en verkondiging. De eerste twee pijlers zitten in mijn genen, zo gezegd: deze website getuigt ervan. Ik heb een groot verlangen naar gemeenschapsvorming met mensen die eenzelfde inspiratie delen. Zending heeft voor mij nog steeds associaties met zieltjes winnen, maar is verkondiging niet precies wat ik hier nu doe? Het is voor mij helder: ik ben bij dominicanen op mijn plek. Ik ga dit jaar als aspirant onderzoeken, of de DLN mij stimuleert om mijzelf als thuismonnik (verder) in de wereld te brengen. Thuismonnik is wat ik ben, en thuismonnik is wat ik de wereld te bieden heb.

Leken - 2

In een vorig bericht heb ik beschreven dat ik mij wil aansluiten bij een lekengemeenschap verbonden aan een van de Nederlandse kloosterorden. Maar hoe maak je nu een keuze die bij jou past? Een van mijn lezers vroeg daarnaar en ik heb hem in een mail verteld, hoe die keuze in mijn geval verloopt. Maar ook anderen vragen zich wellicht af hoe zo'n keuzeproces eruit ziet, vandaar dat ik mijn mail vertaald heb ik deze tweede bijdrage over leken. Wellicht dat mijn verhaal jou helpt als je ook een keuze wilt maken.

De eerste stap is om kloosters van verschillende orden te bezoeken en je te verdiepen in hun spiritualiteit door met kloosterlingen in gesprek te gaan en te lezen over hun leven en geloof. In mijn ervaring is het verblijven in kloosters de beste manier om voeling te krijgen met de spiritualiteit van een bepaalde orde. De sfeer, het aantal gebedsmomenten en de wijze waarop zij gevierd worden: bij trappisten is dat anders dan bij dominicanen. Alle lekenbewegingen, voor zover ik daar zicht op heb, bieden een of andere vorming aan, waarin je je eigen spiritualiteit verdiept en verbindt met de specifieke spiritualiteit van de betreffende orde. Ook daarom is het belangrijk om eerst kloosters van verschillende ordes te bezoeken, omdat je daar die specifieke spiritualiteit proeft. Ook een gesprek met een broeder of zuster kan informatief zijn. Zo heb ik eens aan een franciscaan gevraagd, wat nu voor hem het specifiek franciscaanse was aan zijn roeping. Zijn antwoord kwam zonder aarzeling: broederschap. Een dominicaan zal je een ander antwoord geven.

Op deze wijze heb ik gemerkt, dat er voor mij drie ordes zijn waarbij ik mij in ieder geval thuis voel: trappisten, karmelieten en dominicanen. Een belangrijk verschil bij hun lekenbewegingen is, dat de leken bij de trappisten zich verbinden met één klooster, terwijl de leken bij de karmelieten en de dominicanen landelijk georganiseerd zijn. Dit sluit aan bij de spiritualiteit van die specifieke ordes. Trappisten leiden een 
vita contemplativa, een leven waarin gebed en contemplatie een hoofdrol spelen. Zij zijn meer naar binnen gericht. Karmelieten en dominicanen leiden een vita mixta, een leven dat gekenmerkt wordt door contemplatie en actie in de buitenwereld. Zij zijn meer naar de maatschappij gericht. Verstilling en contemplatie zijn voor mij erg belangrijk om mijzelf te voeden en daarvoor bezoek ik graag een contemplatief klooster. Maar actieve betrokkenheid op de buitenwereld past ook bij mij, vandaar dat ik uiteindelijk uitkom bij de karmelieten of de dominicanen. Ook de franciscanen passen hier goed bij, maar met hen heb ik weinig ervaring.

De volgende stap is om kennis te maken met de verschillende lekenbewegingen. De leken bij de karmelieten (
Karmelbeweging) hebben naast de landelijke ook regionale samenkomsten. Hier in Noord-Nederland is er de Karmel Noord, die in het voormalige Karmelklooster in Drachten haar bijeenkomsten heeft. Na overleg zijn deze toegankelijk voor mensen die geïnteresseerd zijn in een mogelijke aansluiting bij Karmelbeweging. De leken bij de dominicanen zijn georganiseerd in de Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland. De DLN biedt geen open toegankelijke activiteiten. Verschillende leken zijn actief in de dominicaanse gemeenschappen in Zwolle, Huissen en Rotterdam. Kennismaking verloopt via deze dominicaanse plekken en via gesprekken met leden van het bestuur en van de commissie die de vorming verzorgt.

En dat brengt mij tenslotte bij de belangrijkste leidraad in de keuze voor een beweging: God. Ik vertrouw erop dat ik op deze manier, door te proeven, te voelen en in gesprek te gaan, door Hem bij mijn keuze wordt geleid. Een keuze is niet het afstrepen van voordelen en nadelen, maar het geleid worden op het pad dat voor jou zichtbaar wordt en dat is een intuïtief proces. Ik vind het belangrijk dat een lekenbeweging mij voedt en dat ik in gemeenschap met de leden van die beweging gestimuleerd wordt om mijn talenten en mogelijkheden in te zetten voor een betere wereld. En daarvoor wil ik de tijd nemen.

Leken - 1

Monniken leven in een gemeenschap. Mannen (of vrouwen natuurlijk) die elkaar niet hebben uitgekozen, omdat ze elkaar zo aardig vinden, maar die geïnspireerd zijn door een zelfde ideaal of spiritualiteit: waarden in hun leven die zij belangrijk vinden. Zij geven hun leven vorm in een groep mensen met wie zij die spiritualiteit delen. Ze nemen hun eigen karakter en eigen aardigheden mee en dat wringt wel eens of leidt tot spanningen, maar een monnik kiest voor leven in gemeenschap. Voor mij als thuismonnik ligt dat anders: ik kies voor een partnerrelatie met een man van wie ik veel hou, niet voor een groep. Maar ook ik heb de behoefte om deel uit te maken van een groep met wie ik belangrijke waarden over geloof, leven en omgaan met anderen en de Ander deel. Ik zoek diepgang in mijn leven vanuit een kloosterlijke traditie en spiritualiteit. De parochie om de hoek biedt op dit punt niet wat ik zoek, denk ik, omdat zij nu eenmaal die binding met kloosters ontbeert. De parochie kan voor mij vast zeer waardevol zijn, maar mijn gevoel van in de kerk ergens thuis te horen is erg gekoppeld aan de spiritualiteit van kloosters. Maar gelukkig zijn er de lekenbewegingen.

Veel kloosterorden kennen al van ouds her mensen, leken, die zich nauw verbonden voelen met die specifieke orde. Zij zijn niet geprofest, dat wil zeggen dat zij geen eeuwige geloften hebben afgelegd en toegetreden zijn tot een kloostergemeenschap, maar zij proberen de specifieke waarden van hun orde in hun dagelijkse leven buiten het klooster gestalte te geven. Leken worden middels een programma, gesprekken, enz. gevormd in de spiritualiteit van een specifieke orde en vaak leggen ze een of andere vorm van geloften af, waardoor ze zich ook in formele, kerkrechtelijke zin verbinden met de orde. Veel kloosters in Nederland worden langzamerhand steeds leger, terwijl het aantal leken groeit. Leken zijn niet allemaal katholiek: ook veel protestanten vinden in een lekenbeweging een verbondenheid en spiritualiteit die hen aanspreekt. En leken kunnen getrouwd zijn, kinderen hebben en een drukke baan.

Monniken van contemplatieve orden zoals benedictijnen en cisterciënzers hebben de gelofte van de 
stabilitas loci, vastheid van plaats, afgelegd: zij blijven hun hele leven in hetzelfde klooster. De lekenbewegingen van die orden zijn dan ook aan een klooster gebonden: de oblaten bij de benedictijnen en de vriendengroepen bij de trappisten. Een bekende oblaat van de St. Willibrordsabdij bij Doetinchem is bijvoorbeeld Wil Derkse, die het veel gelezen boek (een aanrader!) Een levensregel voor beginners - Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijkse leven heeft geschreven. Aan de abdij Sion bij Diepenveen is de Cisterciënzergroep Sion verbonden. Hun prachtige website ademt in alles hun betrokkenheid bij het gedachtegoed van de trappisten.

Actieve orden zoals de dominicanen, franciscanen en karmelieten kennen een landelijke organisatie, hoewel zij ook in gemeenschappen kunnen samenleven. Maar zij kennen geen gelofte van stabiliteit van plaats zoals de contemplatieven. Hun lekenbewegingen zijn dan ook landelijk georganiseerd. Zo kennen de dominicanen de
Dominicaanse Lekengemeenschap Nederland, de franciscanen de Franciscaanse beweging en de karmelieten Karmelbeweging. De Konferentie Nederlandse Religieuzen heeft alle vormen van lekenbewegingen op zijn website mooi bijeen gebracht en beschreven. Mijn wens is om mij als thuismonnik bij een van de lekenbewegingen aan te sluiten. Ik dacht aanvankelijk na mijn doop een keuze te maken, maar ik wil meer tijd nemen voordat ik een besluit neem. Dat betekent dus af en toe afreizen naar elders in het land om te proeven. Maar dat is de moeite volop waard.

Thomas Merton

Thomas-Merton In 1948 verscheen in de VS The seven storey mountain, de autobiografie van de Engels-Amerikaanse monnik en trappist Thomas Merton (1915-1968). De eerste Nederlandse editie is verschenen in 1949 onder de titel Louteringsberg. De Louteringsberg is een beeld dat ontleend is aan de Goddelijke Komedie van Dante. Het centrale thema van het boek is Mertons bekering, die leidde tot zijn doop en opname in de katholieke kerk in 1938. Hij bleef zoeken naar de juiste manier om zijn leven verder vorm te geven en was heel actief met sociaal werk in Harlem. Hij wilde aanvankelijk intreden bij de franciscanen, maar na een retraite in de trappistenabdij Gethsemani in Kentucky besloot hij in 1941 daar in te treden. Zijn abt vond dat hij zijn schrijftalent moest gebruiken en dat leidde allereerst tot zijn autobiografie. Later zouden nog verschillende andere werken volgen, met veel meer spirituele diepgang dan deze eersteling. Al snel na publicatie bleek The seven storey mountain een enorme best-seller, die in tientallen talen is vertaald. Veel over het leven en werk van Thomas Merton is te vinden op de website van de Mertonvrienden van de Lage Landen en op de website van het Thomas Merton Center van de Bellarmine University.

Hoewel Merton zijn klooster weinig verliet, was hij sterk sociaal betrokken in woord en geschrift en onderhield hij bijvoorbeeld contacten met boeddhistische monniken die in Vietnam streefden naar vrede. Tijdens een congres in Bangkok in 1968 kwam hij door een tragisch ongeval om het leven. Vermoedelijk heb ik in mijn linkse studententijd eind jaren '70 voor het eerst gehoord over deze pacifistische monnik en vredesactivist, die toen dus al was overleden. Mijn echte kennismaking kwam echter veel later en wel op een bijzondere wijze. In 2010 was ik met een groep gasten van De Wandelmaat op bezoek in het trappistinnenklooster Nazareth in de buurt van Antwerpen. Ik werd daar zeer geraakt door een eucharistieviering, die volgens mijn dagboek die dag nog lang natrilde. Die nacht had ik een droom, waarin een vrouw een wesp van de muur pakte met een doekje om die tegen het raam dood te wrijven. Dat lukte echter niet en de wesp kwam al slingerend recht op mij af vliegen en belandde in mijn rechter oor. Ik heb op allerlei manieren geprobeerd die wesp uit mijn oren te krijgen zonder dat zij zou prikken, maar ik raakte haar niet kwijt. Einde droom. Pelgrim Henricus, die onze wandelingen begeleidde, suggereerde de volgende dag dat het wellicht ging om een boodschap die mijn oor binnen kwam en die ik maar niet weer kwijt raakte, hoe graag ik dat ook wilde. En hij raadde mij dus Louteringsberg aan.

Inmiddels ben ik bezig om dit werk voor de tweede keer te lezen. Vorig jaar heb ik bovendien kennis gemaakt met de andere, mystieke kant van Thomas Merton, tijdens een workshop die werd verzorgd door
Antoinette van Gurp. Ik herken veel van Thomas Merton in mijzelf en in mijn eigen pelgrimsweg door dit leven. Onze achtergronden zijn heel verschillend. Zo komt hij uit een artistiek milieu (zijn vader was de Engelse schilder Owen Merton uit Nieuw-Zeeland) en heeft hij wel enig geloof meegekregen in zijn opvoeding. Maar wij hebben beiden een niet-gelovige, links-activistische studententijd gehad, we hebben beiden een bijzondere ervaring gehad geknield onderaan een kruis die het begin van onze geestelijke thuiskomst markeerde en we zijn/worden beiden op latere leeftijd katholiek gedoopt. Thomas Merton trad uiteindelijk in in een contemplatief klooster en ik heb mijn plek als thuismonnik. Maar ik voel mij verbonden met deze man, die zijn monnik-zijn en verlangen naar contemplatie en mystiek verenigde met  sociale bewogenheid en betrokkenheid op de wereld om hem heen. Hij was voor velen en is ook voor mij een bijzondere inspiratiebron.

Stilte

Stilte-e1380189062372 Een belangrijke waarde van het leven van monniken waarin ik mij herken, is het verlangen naar stilte. Over dit onderwerp is en wordt veel geschreven. Ook ikzelf heb een pagina gewijd aan de stilte. Hier wil ik je deelgenoot maken van twee teksten over stilte. Zij spreken mij aan, omdat ze zo mooi verwoorden waar het mij bij het ervaren van stilte om gaat. Ze beschrijven mijn eigen verlangen en ervaring in de woorden van een een monnik uit de 21e eeuw respectievelijk de 7e eeuw. Misschien herken jij je ook in wat er verwoord wordt?

Het juninummer 2013 van Herademing, tijdschrift voor spiritualiteit en mystiek, heeft als titel Weg van de stilte. In een interview met de gastenpater van het Norbertijnenklooster in Tongerlo, wordt aan hem de volgende vraag gesteld (p. 32): Is zwijgen hetzelfde als stilte?. Zijn antwoord illustreert heel mooi de monastieke kijk op stilte. Pater Ivo Cleiren:

Ik denk het niet. Stilte is luisteren. Zwijgen is niet-spreken. Als je het positief kleurt, is stilte 'luisteren'. De Regel van Benedictus (ca. 480 - ca. 547) zegt: 'Luister, mijn zoon.' Als je stil wordt, luister je naar wat God je te zeggen heeft. Vanzelf komt dan naar boven, de houding van verwondering en dankbaarheid. Luisteren vraagt om stilte, want als je niet luistert, hoor je niets..

Antoinette van Gurp citeert in hetzelfde nummer op p. 25 Isaac van Ninivé, een Syrische woestijnmonnik uit de 7e eeuw.

Stilte is het mysterie van de wereld die komen moet. De spraak is het orgaan van deze wereld. Velen zijn gretig op zoek, maar alleen zij zullen vinden die in voortdurende stilte volharden! Stilte zal u verlichten in God en zal u bevrijden van de spoken van onwetendheid. Stilte zal u verenigen met God. Hou van de stilte meer dan van wat dan ook: zij brengt een vrucht voort die geen tong kan beschrijven. Aanvankelijk moeten wij onszelf dwingen om stil te zijn. Maar daarna wordt vanuit onze echte stilte iets geboren dat ons naar diepere stilte drijft. Moge God u een ervaring schenken van dit 'iets' dat geboren wordt uit stilte. Als u dit beleeft, dan zal er een onuitsprekelijk licht over u neerdalen.

Eenvoud

Salvia-officinalis-e1377586161723 Veertien dagen geleden heb ik, voor het eerst sinds tijden, thuis weer een stiltedag gehouden. Toen stelde ik mijzelf ook expliciet de vraag met welke kwaliteiten uit het monastieke leven ik mij verbonden voel of zou willen verbinden. In mijn vorige bericht heb ik aandacht besteed aan rituelen en het rituele karakter van het leven als monnik. In dit bericht gaat het om een waarde die erg monastiek is, maar waarvan ik het verrassend vond dat ik mij daarmee verbonden voel. Ik heb het over de kwaliteit van eenvoud. Materieel heb ik het goed en behoor ik zeker tot de bevoorrechten in onze Nederlandse maatschappij. Ik leid dus zeker geen leven in eenvoud. Ik heb een mooi huis, alle apparaten die ik wens, een auto en lekker eten en drinken. Dat kan veel eenvoudiger en soberder. Toch voel ik mij verbonden met eenvoud.

Eenvoud is voor mij, dat ik (denk ik) gelukkig en tevreden kan zijn zonder luxe, dat niet alles om geld draait. Eenvoud is dat waarden als liefde en gezondheid veel wezenlijker zijn dan geld. Maar eenvoud is ook dat ik zit te genieten op een stoel tussen de bloemen naast een omgewaaide kersenboom. Eenvoud is blij worden van een blauwe salieplant, de activiteiten van een hommel of het zingen van een merel. In het kloosterritme past het woord eenvoud voor mij bij het moment van de lauden: na de nachtwake het eerste getijde van de dag. De lauden gaat over het ontvangen van de nieuwe dag als een geschenk. De lauden nodigt uit tot genieten van wat ons geschonken wordt en tot dankbaarheid. De lauden is verbonden met de ervaring van verwondering. En dat is precies de eenvoud waarover ik het heb.

Materieel heb ik het goed en leef ik niet eenvoudig. Maar ik ben blij dat ik nog het vermogen heb om te genieten van een saliebloem. Die vorm van eenvoud koester ik om niet in de valkuil te vallen die René Froger bezingt. "Een eigen huis, een plek onder de zon en altijd iemand in de buurt, die van mij houden kon. Toch wou ik dat ik net iets vaker simpelweg gelukkig was." Dat lijkt mij uitermate treurig.

Rituelen

avondmaal Deze blog heeft als ondertitel: "Ruimte maken voor de monnik in mijzelf". Ik onderzoek hoe de kloostertraditie mij kan inspireren bij de invulling van mijn leven en werken. Een monnik leidt zijn leven vanuit een bepaalde levenshouding. Hij heeft bepaalde waarden die zijn leven mede vormgeven. Deel van het proces van ruimte maken voor de monnik in mijzelf is onderzoeken, waar mijn eigen waarden overeenkomen met die van een monnik. En welke monastieke waarden zijn mij op dit moment niet eigen, maar kan ik aannemen in mijn eigen leven omdat ze mij raken en bij mij passen? Er is veel geschreven over de betekenis die monastieke waarden kunnen hebben in het leven van jou en mij. Bijvoorbeeld door de Duitse benedictijner monnik en veelschrijver Anselm Grün, door Wil Derkse met zijn boek Een levensregel voor beginners of door Ton Roumen - een Nederlandse theoloog die veel mensen begeleidt in hun zoektocht naar zin en heling op hun levensweg door bijv. retraites te organiseren en boeken te schrijven zoals De moderne mens als mysticus. In enkele bijdragen ga ik in op monastieke waarden die in mijn leven belangrijk (kunnen) zijn. Allereerst de rituelen.

Ik ben iemand die gevoelig is voor de kracht van rituelen. Bijvoorbeeld een uitvaart of crematie ontroert mij altijd erg. Dat heeft natuurlijk zeker te maken met het verlies, maar ook met het rituele karakter van de situatie: de verbondenheid met mensen die erbij aanwezig zijn, bepaalde handelingen die in een bepaalde volgorde worden gedaan, de gezamenlijke aandacht op de overledene en zijn of haar leven, bloemen en kaarsen. De katholieke kerk is rijk aan rituelen, rijker dan de protestantse die veel rituelen heeft afgeschaft of versoberd. Dit rituele karakter is een voorname reden waarom ik mij wil aansluiten bij de katholieke kerk en niet bij een protestantse, hoeveel vriendelijker voor homo's bijv. de remonstranten ook zijn. Een hoogtepunt van de katholieke rituelen of liturgie vormt voor mij de eucharistieviering, het delen van wijn en brood in nagedachtenis aan het Laatste Avondmaal en de kruisiging en wederopstanding van Jezus. In contemplatieve kloosters wordt de eucharistie vaak dagelijks gevierd, in andere een of twee keer per week. Het is al enkele keren gebeurd dat ik door de eucharistieviering zeer geraakt werd: tot tranen geroerd en sterk verbonden met de mensen om mij heen en (soms) met het goddelijke.

In 1993 publiceerde de Nederlandse sjamaan
Daan van Kampenhout bij uitgeverij Bres een boek met als titel Rituelen. Essentie, uitvoering en begeleiding. Hij schrijft (p. 15-16): "Je kunt de uiterlijke aspecten van rituelen vrij gemakkelijk benoemen. Daaronder vallen bijvoorbeeld de kleren die je speciaal aantrekt, de wierook, salie of kaarsen die je brandt, de woorden die je uitspreekt, de muziek die klinkt, de klanken die je zingt, de handelingen die je uitvoert. De essentie van een ritueel is echter niet in de uiterlijkheden te vinden. De essentie zit in de beleving ervan. Een ritueel is een brandpunt in de tijd, waarbij je je concentratie aanwendt om iets teweeg te brengen of intens te ervaren. (...) De essentie van welk ritueel dan ook is uiteindelijk verbinding. (...) Je verbindt jezelf met de wereld binnen in je en de wereld om je heen. De verbinding is de ware essentie van het ritueel, als je geen verbintenis tot stand weet te brengen heeft een ritueel geen kracht." In alle opzichten herken ik deze beschrijving. De uiterlijkheden vind je allemaal terug in de liturgie van de eucharistie, maar veel daarvan heb ik bijv. ook gebruikt, toen ik mijn eigen ritueel ontwierp om afscheid te nemen van mijn plannen voor een eigen praktijk. Ook de concentratie is een noodzakelijke voorwaarde: een priester die voorgaat in de eucharistieviering omdat het nu eenmaal zijn werk is, maakt bij mij weinig los in tegenstelling tot een geconcentreerde en bezielde voorganger. En dat verbondenheid de essentie is, heb ik hierboven natuurlijk ook aangegeven.

Monniken - zeker contemplatieven zoals benedictijnen en trappisten - leiden een leven dat in hoge mate geritualiseerd is, met een vaste dagindeling, vaste gebedstijden met hun eigen liturgie, een dagelijkse eucharistieviering... Ik voel mij thuis bij dat rituele; het ontspant mij aanzienlijk beter en maakt mij veel rustiger dan ons gebruikelijke leven, waarbij je vrijwel permanent (al of niet door de maatschappij gedwongen) moet kiezen. Een iets ritueler leven zou mij dus goed doen. Maar dan moet ik natuurlijk mijn vaste
dagritme wel volhouden.....

Franciscanen

Franciscus Dit weekend was ik voor het eerst te gast bij de franciscanen in hun klooster in het prachtige stadje Megen, ook wel Assisi aan de Maas genoemd omdat er zowel een broederklooster van de franciscanen is als een zusterklooster van de clarissen. voor mij de kennismaking met weer een andere smaak kloosterspiritualiteit. Ik ben al vaak te gast geweest bij de contemplatieve ordes, zoals benedictijnen en trappisten. Ik voel mij thuis bij hun stilte en rust, hun verzorgde liturgie in een vast ritme van zes of zeven getijden, hun zingen van de psalmen. Een verblijf in hun kloosters brengt mij tot rust, voedt mijn verlangen naar stilte en loskomen van deze jachtige maatschappij met al met zijn hypes en dwang tot prestatie en concurrentie. Als gast deel ik maar beperkt in hun leven: ik logeer meestal in een apart gastenverblijf en ontmoet de monniken of monialen alleen tijdens de gebedsvieringen en soms de warme maaltijd en spreek hooguit met de gastenbroeder of -zuster. Het afgelopen jaar was ik enkele keren te gast bij een programma in het Dominicanenklooster in Huissen. Niet direct tussen de monniken, maar met name tijdens de Goede Week dit jaar heb ik ruimschoots kennisgemaakt met de dominicaanse smaak van kloosterspiritualiteit: open naar de wereld, kritisch binnen kerk en maatschappij op zoek naar het ware en veel belang hechtend aan je eigen geweten en inzichten in plaats van aan regels. Dominicanen zijn betrokken bij de onderdrukten van deze wereld. Ze hebben maar twee gebedsdiensten per dag, maar die zijn wel verzorgd en tijdens de Goede Week hebben we prachtig gevierd.

En nu was ik dus bij de franciscanen: een enorm contrast met de contemplatieve kloosters. Wij maakten als gasten in alle opzichten deel uit van hun leven. We hadden onze kamers tussen die van de broeders in. Tijdens de vier gebedsmomenten per dag zaten we tussen hen in in de koorbanken. Tijdens de maaltijden en de koffie en thee zaten we met hen aan tafel en spraken over van alles en nog wat. Om 21:50 was er de dagsluiting van 10 minuten, waarna we nog tot ca 23:00 onder het genot van een hapje en een drankje "recreatie" hadden met de broeders. Heerlijk ontspannen met serieuze gesprekken en grapjes. Een samenzijn onder vrienden. In de contemplatieve kloosters is dan al vanaf ca 21:00 de zogenaamde grote stilte ingegaan. Terwijl de benedictijnen een mooie verzorgde liturgie hebben en je als gast tijdens de viering je eigen weg laten zoeken in de psalmen, vond ik die bij de franciscanen rommeliger. Zij doen namelijk hun uiterste best om je bij de viering te helpen. De liturgie wordt telkens onderbroken na een bepaald onderdeel, omdat de voorganger dan bijv. even vertelt op welke pagina in de ringband we weer verder gaan. Pas als hij het gevoel heeft dat we het allemaal hebben gevonden, gaan we door. De psalmen worden meer gelezen dan gezongen.

Tijdens een gezamenlijk moment met onze groep gasten heb ik mijn ervaring tot dan toe omschreven als "gewoon". Ik vond het in het klooster zo 
gewoon. En dat bedoelde ik in positieve zin. Op deze manier delen met elkaar past heel erg bij de franciscanen, die ieder mens bij voorbaat al beschouwen als een broeder of zuster. Toen ik de gardiaan, de overste van het klooster, vroeg wat er nu zo franciscaans is aan zijn leven als franciscaan, was broederschap het eerste dat in hem opkwam. Zij zijn betrokken bij vrede en ecologie vanuit dit ideaal. Zo versta ik ook de vraag van de gastenbroeder of ik iets van mij wil laten horen, als ik mij laat opnemen in de kerk: ik ben een broeder, zij zijn betrokken en op dat moment bidden zij ook voor mij. Deze vorm van openheid en betrokkenheid ontroert me en maakte dat ik mij heel snel thuis voelde bij de broeders in Megen. Maar ik heb de stilte, het zingen en de mooie liturgie wel wat gemist. Het gewone van het leven bij de broeders haalt mijn romantisch-mystieke beeld van de plechtige monnik wel wat onderuit.

Dominicanen

Domincus Mijn eerste bezoek aan een klooster was aan de St. Paulusabdij in Oosterhout, een benedictijns klooster. Benedictijnen zijn een contemplatieve orde: zij richten zich sterk op een innerlijk leven en werken in en om het klooster waar zij wonen. Ze zijn meestal niet erg naar buiten gericht (hoewel voormalig bisschop van Rotterdam Mgr. Bär benedictijn is) en in het publieke debat zul je ze dan ook niet tegenkomen. Ook cisterciënzers of trappisten zijn contemplatieve monniken en monialen. Na mijn bezoek aan Oosterhout ben ik nog in vele kloosters te gast geweest, alleen of in gezelschap tijdens een reis met De Wandelmaat, en meestal waren dit contemplatieve kloosters. De stilte, het ritme, de getijden: ze raken mij en zijn belangrijk voor mij, wat je ook overal op deze website terug vindt. Maar het laatste jaar begint een andere loot aan de stam van de kloosterboom voor mij steeds meer te bloeien: de orde van de Dominicanen. En dat noopt mij als Thuismonnik tot zelfreflectie.

De Dominicanen in Nederland zijn verdeeld over enkele gemeenschappen en/of kloosters. Een van de bekendste daarvan is het Dominicanenklooster in Huissen, dat een jarenlange traditie heeft van cursussen en bijeenkomsten voor bezinning, bezieling en beweging. Al voordat ik actiever kloosters bezocht, had ik van hen gehoord als bijzonder cursuscentrum. Maar de Dominicanen hebben ook een actieve en steeds groeiende lekenbeweging: mensen die geïnspireerd door het Dominicaanse gedachtegoed buiten de kloostermuren leven, al of niet werken of een gezin hebben en hun inspiratie actief uitdragen in de buitenwereld. Het ordedevies van de Dominicanen luidt contemplari et contemplata aliis tradere: datgene wat wij door overweging hebben mogen ontvangen, willen wij doorgeven aan anderen. Dominicanen nemen iets waar of bestuderen het, ze gaan bij zichzelf naar binnen en overwegen het waargenomene, en ze dragen vervolgens actief uit. Dominicanen hebben een mening. In het Nederlands heet hun orde: orde der predikers (vroeger: predikheren).

Bij de Dominicanen in Huissen voel ik mij thuis. Ik heb er mooie programma's gevolgd zoals een stilteretraite en een Gregoriaanse studieweek, maar ik heb er ook prachtig mogen vieren tijdens de
Goede Week. De Dominicanen die ik ken, zijn open en tolerant en betrokken op mensen en maatschappij. Homoseksualiteit is voor hen een normaal en geaccepteerd gegeven en iedereen wordt uitgenodigd deel te nemen aan de eucharistie. Ook de theoloog James Alison van wie ik een lezing over Paulus' brief aan de Romeinen heb vertaald, was Dominicaan voordat hij uittrad. Zij zijn (in ieder geval in Nederland) een kritische luis in de pels van de katholieke kerk, maar ook in onze steeds egoïstischer maatschappij. Dominicanen kom je wel tegen in het publieke debat. Zij laten mij zien hoe je vanuit geloof en overtuiging kloosterling kunt zijn en positief kritisch actief deel kunt nemen aan de samenleving. Waarbij de waarde van ieder mens voorop staat. Persoonlijk heb ik het vaste ritme, de vele gebedsmomenten en de stilte van een contemplatief klooster nodig om in mijzelf te keren en tot rust te komen. Benedictijnen en trappisten voeden mij (ook intellectueel en met bier en kaas), maar Dominicanen zijn voor mij voorbeelden, hoe ik als Thuismonnik ook mijn leven zou willen inrichten. Een soort rolmodel, zeg maar.

Spiritualiteit

In het leven van monniken speelt spiritualiteit een belangrijke rol. Ik zal mij niet wagen aan een definitie van het begrip: dat hebben vele anderen met veel betere papieren dan ik al veel en vaak gedaan. In mijn boekenkast staat zelfs een Handboek Spiritualiteit van Kees Waaijman, dat inclusief noten en registers 954 pagina's telt. Zonder hem tekort te willen doen (hij is als emeritus hoogleraar Spiritualiteit van de Radboud-universiteit en karmeliet dé specialist in Nederland) zoek ik het voor mijn verkenning van de betekenis van spiritualiteit voor mijn leven toch liever bij praktische boeken van monniken, die hun ervaringen in eenvoudige taal overbrengen. En daarvan zijn er vele verschenen. Mijn vraag als thuismonnik is, hoe ik spiritualiteit in mijn dagelijkse leven kan integreren. Hoe ziet spiritualiteit in mijn leven er nu uit? Wat kunnen de beroepsmonniken mij leren vanuit hun traditie en inrichting van hun leven, dat voor mij en voor jou bruikbaar is?

Het eerste dat opvalt in veel van de boeken van monniken over dit thema, is dat spiritualiteit zo ontzettend gewoon en nuchter is. Het is niets zweverigs maar erg aards. De benedictijnen Anselm Grün en Meinrad Dufner spreken over 
Spiritualiteit van beneden (Kok - ten Have, Kampen 2008). De titel van een van hun hoofdstukken luidt: Deemoed en humor als grondkenmerk van het christelijk bestaan. Deemoed, dat kan ik direct plaatsen, maar humor als grondkenmerk in een boek over spiritualiteit? De jezuïet Jan van Deenen die samen met mede-auteur Petra den Dulk een band heeft met de St. Willibrordsabdij in Doetinchem benadrukt in het boek De mysticus in jezelf - in aandacht leven (Ten Have, Kampen 2007) hoe gewoon de mystiek is. De titel van het eerste hoofdstuk luidt: Mystiek: buitengewoon gewoon. Voorwaarden in je leven om ruimte te maken voor mystiek zijn volgens hen: stilte, aandacht voor het lichaam en adem.

Hein Stufkens tenslotte heeft een boekje geschreven onder de titel 
Gelukkig zijn - De monnik als model (Ankh-Hermes, Deventer 2006). In zijn eerste hoofdstuk citeert hij de Belgische benedictijn Benoît Standaert, waarvan hij een lezing bijwoonde over spiritualiteit. Ik citeer hier graag ook weer uit, omdat het zo'n mooi voorbeeld is van de praktische en nuchtere levenslessen die wij van monniken kunnen leren. Standaert zegt: "Spiritualiteit is de beoefening van levenskunst door zich toe te leggen op welbepaalde vormen die gaandeweg omvormend werken. Spiritualiteit streeft dus omvorming na. Ze leidt tot een herwonnen vrijheid, telkens weer te veroveren maar ook telkens weer beschikbaar, want de toegang tot de bron is weer verzekerd." Het doel van spiritualiteit toelaten in je leven is dus omvorming, een beter en gelukkiger mens worden. Hij beveelt ons drie vormen aan uit de vele vormen waarin hij als monnik zich heeft getraind. Deze drie zouden in de leefwereld van ons allemaal een plek kunnen vinden.

De eerste oefening die Standaert noemt, is: niets doen. Gewoon stoppen: een uur, een halve dag, een dag. En dit regelmatig doen. Deze oefening spreekt mij erg aan, omdat zij zo goed bij mij past en ik in mijn leven de stilte zo nodig heb en waardeer. De tweede oefening van Standaert is een veel lastiger opgave voor mij en met mij vele anderen. Hij beveelt namelijk aan om te leren leven met paradoxen, schijnbare tegenstrijdigheden. En dat vinden we moeilijk: we vinden iets al gauw zwart of wit, goed of fout; we vinden die mens al gauw leuk of onaardig, betrokken of afstandelijk, enz. Toch staan alle wijsheidsboeken in oost en west vol met paradoxen, zoals: wie grijpt verliest, of de eersten zullen de laatsten zijn. En de derde oefening die hij aanbeveelt is het beoefenen van dankbaarheid. Standaert: "De toeleg op dankbaarheid, in alle omstandigheden, in goede en kwade dagen, vormt pas helemaal het hart om. (...) Ik ken geen betere thermometer van het geestelijk leven, voor mijzelf en voor anderen, dan die effectieve constante grondhouding van dankzegging, wat we ook mogen meemaken." En dat is verreweg de allermoeilijkste oefening van de drie, zeker op momenten dat pijn en moeilijkheden je deel zijn. Maar de constante oefening in dankbaarheid zal zeker helpen om juist in die moeilijke momenten overeind te blijven. Daarvan ben ik wel overtuigd.

Heb ik kerk nodig?

220px-South_Entrance_Saint_Anselm_Abbey Monniken in ons deel van de wereld, zijn meestal katholieke monniken. Zij zijn gedoopt in de rooms-katholieke kerk, volgen haar ritus, geloven in God en in Jezus als Verlosser. Zij wonen in gemeenschap in kloosters. Mijn monnik voldoet aan geen van deze kenmerken. Ik ben niet gedoopt, maar neem wel eens deel aan de rooms-katholieke ritus i.c. de eucharistie, wat echter volgens de officiële regels niet mag. Ik geloof wel in God, dat durf ik tegenwoordig wel te zeggen, maar met Jezus als persoonlijke verlosser heb ik moeite. En ik ben gelukkig getrouwd. Is mijn monnik wel een echte monnik?

Het is niet voor niets dat ik, als ik de kans krijg, deelneem aan de eucharistie en te communie ga. Voor de niet-katholieke lezers: de eucharistie is de viering in de kerk, waarbij als hoogtepunt van het ritueel de hostie (lichaam van Christus) en de wijn (bloed van Christus) door de priester aan de gelovigen wordt uitgedeeld (de communie). Bij een deel van de kloosters wordt dit ritueel dagelijks gevierd, bij andere en in een gewone parochie een keer per week. Als ik mijzelf waardig vind dan neem ik deel aan dit ritueel, omdat er in die viering soms iets bijzonders met mij gebeurt. Ik ga open, om het zo te zeggen, ik voel mij verbonden met het goddelijke, deel van het geheel en soms ben ik tot tranen geroerd. En soms gebeurt er niets bijzonders of ik blijf in de bank en ga niet naar voren om brood en wijn te ontvangen.

Terug naar de vraag of ik kerk nodig heb, de titel van dit bericht. Het officiële antwoord is, dat ik kerk nodig heb om überhaupt deel te mogen nemen aan het ritueel dat ik hierboven beschrijf. Niet zomaar kerk, maar de rooms-katholieke kerk. Niet alleen ongedoopten zoals ik worden uitgesloten, maar ook medechristenen zoals de protestantse buurman wordt gevraagd om in de bank te blijven zitten. De theologische achtergronden daarvan zal ik je besparen, beste lezer. Maar ook al ben ik dus ongedoopt, toch neem ik wel deel als het mogelijk is en het ritueel werkt dus duidelijk op mij in. Het lijkt er dus op, dat ik geen kerk nodig heb. Maar kerk en geloof is natuurlijk meer dan de communie, dus dit antwoord bevredigt niet. Mijn monnik is meer dan een communieganger.