Op zoek naar de monnik in mijzelf
Franciscanen

En nu was ik dus bij de franciscanen: een enorm contrast met de contemplatieve kloosters. Wij maakten als gasten in alle opzichten deel uit van hun leven. We hadden onze kamers tussen die van de broeders in. Tijdens de vier gebedsmomenten per dag zaten we tussen hen in in de koorbanken. Tijdens de maaltijden en de koffie en thee zaten we met hen aan tafel en spraken over van alles en nog wat. Om 21:50 was er de dagsluiting van 10 minuten, waarna we nog tot ca 23:00 onder het genot van een hapje en een drankje "recreatie" hadden met de broeders. Heerlijk ontspannen met serieuze gesprekken en grapjes. Een samenzijn onder vrienden. In de contemplatieve kloosters is dan al vanaf ca 21:00 de zogenaamde grote stilte ingegaan. Terwijl de benedictijnen een mooie verzorgde liturgie hebben en je als gast tijdens de viering je eigen weg laten zoeken in de psalmen, vond ik die bij de franciscanen rommeliger. Zij doen namelijk hun uiterste best om je bij de viering te helpen. De liturgie wordt telkens onderbroken na een bepaald onderdeel, omdat de voorganger dan bijv. even vertelt op welke pagina in de ringband we weer verder gaan. Pas als hij het gevoel heeft dat we het allemaal hebben gevonden, gaan we door. De psalmen worden meer gelezen dan gezongen.
Tijdens een gezamenlijk moment met onze groep gasten heb ik mijn ervaring tot dan toe omschreven als "gewoon". Ik vond het in het klooster zo gewoon. En dat bedoelde ik in positieve zin. Op deze manier delen met elkaar past heel erg bij de franciscanen, die ieder mens bij voorbaat al beschouwen als een broeder of zuster. Toen ik de gardiaan, de overste van het klooster, vroeg wat er nu zo franciscaans is aan zijn leven als franciscaan, was broederschap het eerste dat in hem opkwam. Zij zijn betrokken bij vrede en ecologie vanuit dit ideaal. Zo versta ik ook de vraag van de gastenbroeder of ik iets van mij wil laten horen, als ik mij laat opnemen in de kerk: ik ben een broeder, zij zijn betrokken en op dat moment bidden zij ook voor mij. Deze vorm van openheid en betrokkenheid ontroert me en maakte dat ik mij heel snel thuis voelde bij de broeders in Megen. Maar ik heb de stilte, het zingen en de mooie liturgie wel wat gemist. Het gewone van het leven bij de broeders haalt mijn romantisch-mystieke beeld van de plechtige monnik wel wat onderuit.